Biedverloop
Bieding | Een van de kaarten uit de hele biedingbox: pas, doublet, redoublet of een bod. |
Bod | Een bieding die bestaat uit een getal (1 t/m 7) en een speelsoort: ♣, ◊, ♥, ♠ of Sans Atout |
Opening | Het eerste bod in een biedverloop. (Dat hoeft niet de eerste bieding te zijn, het kan zelfs de vierde zijn, als er al drie paskaartjes liggen) |
Volgbod | Een bod van een tegenstander na de opening. |
Antwoord/Bijbod | Het eerste bod van de partner van de openaar. |
Herbieding | Het tweede bod van de openaar. Hierna is meestal de hand van openaar bekend. |
Eindbod | Het laatste bod van het biedverloop. Dit is het contract dat gespeeld gaat worden. |
Voorbeeld
West | Noord | Oost | Zuid |
pas | 1◊ | 1♥ | 1♠ |
pas | 2♠ | pas | 4♠ |
pas | pas | pas |
Uitleg van het biedverloop
pas | Bieding |
1◊ | Openingsbod |
1♥ | Volgbod |
1♠ | Antwoord of bijbod |
2♠ | Herbieding |
4♠ | Eindbod of Contract |
Let op het verschil
Hoge kleur | Harten en schoppen, de ‘dure’ kleuren. Een slag in een harten- of schoppencontract levert 30 punten op. |
Lage kleur | Klaveren en ruiten, de ‘goedkope’ kleuren. Een slag in een klaveren- of ruitencontract levert 20 punten op. |
Hoge kaart | Ook: Vrije kaart. De hoogste kaart die nog van die kleur in het spel zit. Harten Boer is hoog als harten Aas, Heer en Vrouw al gespeeld zijn. NB: Harten 2 is dus ‘hoog’ als alle andere hartens gespeeld zijn. |
Hoog |
|
Laagste kleur | Met twee vierkaarten bieden we de laagst biedbare kleur eerst. Met deze hand: ♠ 5 4 3 2 ♥ H 4 ◊ A H V B ♣ B 9 5 zijn de ruiten de laagste vierkaart, ook al zitten er veel meer punten in dan in de schoppen. We openen hier dus 1◊ mee. |
Spelen
Start of Uitkomst | De eerste kaart die na het bieden wordt voorgespeeld. Dit gebeurt altijd door degene die links van de leider zit. |
Voorspelen | De eerste kaart van een slag, door degene die de vorige slag gemaakt heeft. |
Bekennen | Als er een kaart van een bepaalde kleur wordt voorgespeeld zijn alle andere spelers verplicht een kaart van die kleur bij te spelen als ze die hebben. Wie niet kan bekennen moet een kaart van een andere kleur bijspelen. Dat mag troef zijn, maar dat hoeft niet. |
Ontwikkelen | Het hoog maken van kaarten in de werkkleur |
Werkkleur | Een kleur waarin de leider slagen kan maken, bijvoorbeeld door honneurs te verdrijven, te snijden of lengteslagen te ontwikkelen. Vaak moeten er bij het ontwikkelen een of meer slagen worden afgeven om later in die kleur een of meer slagen te kunnen maken. |
Incasseren | Slagen maken met kaarten die (inmiddels) hoog zijn. Hier zijn veel synoniemen voor: meenemen, meepakken, oprapen, te gelde maken, opeten. |
Kaarttermen
Honneur | Een van de vijf hoogste kaarten van een kleur: A, H, V, B en 10 |
Plaatje | Alle honneurs behalve de 10. |
Middenkaart | 6, 7, 8, 9 |
Kleintje | 2, 3, 4, 5 |
Honneur-dubbel/ derde/vierde | Twee/drie/vier kaarten in deze kleur, en een daarvan is deze honneur. Aas-dubbel, Vrouw-vierde, Heer-derde. |
Honneur sec | De enige kaart in deze kleur is deze honneur. |
Doubleton | Twee kaarten in deze kleur |
Singleton | Een kaart in deze kleur |
Renonce | Geen kaarten in deze kleur |